Balie West-Vlaanderen gehoord in Kamercommissie Justitie over wetsontwerp rechterlijke organisatie II
Op 22 november 2022 stond het zogenaamde ‘Wetsontwerp houdende diverse bepalingen inzake rechterlijke organisatie II (nr. 2978/1)’ op de agenda van de parlementaire Commissie Justitie.
Onze gefusioneerde Balie West-Vlaanderen toonde zich sinds haar oprichting steeds pleitbezorger voor het voortbestaan van de ‘kleine’ rechtbankafdelingen in Ieper, Oostende en Veurne.
Gevreesd wordt dat de geplande wetswijziging de facto zal leiden tot de afschaffing van deze afdelingen.
Onze stafhouder vroeg daarom om gehoord te worden bij de Commissie, hetgeen haar toegestaan werd.
U vindt hieronder het standpunt dat zij daar verwoordde.
Behalve onze Balie werden die dag nog andere actoren van Justitie gehoord: de Hoge Raad voor Justitie, het College van de hoven en rechtbanken, het College van het openbaar ministerie, de Adviesraad van de magistratuur, de OBFG, en prof. Benoît Allemeersch (KUL).
De bespreking van het Wetsontwerp wordt nu voortgezet binnen de Commissie, onze Balie volgt de evoluties nauwgezet op.
Mevrouw de Voorzitter
Dames en Heren Volksvertegenwoordigers
Ik wil u vooreerst danken om mij in het kader van deze zitting spreektijd te geven.
Ik ben Carmen Matthijs, stafhouder van Balie West-Vlaanderen en treed hier vandaag ook op als pleitbezorger en spreekbuis van alle Vlaamse stafhouders die samen 10.800 advocaten vertegenwoordigen, van wie de thematiek nauw aan het hart ligt omdat ze zich met éénzelfde problematiek geconfronteerd zien.
U hebt allen een kopie van de brief ontvangen die in juni vorig jaar naar het kabinet van de minister van justitie is verstuurd, unaniem ondertekend door alle Vlaamse stafhouders, en waarin u de argumentatie vindt waarom wij de voorgestelde wetsverandering met betrekking tot het zaakverdelingsreglement (art.12- 186 Ger.W.) een slechte zaak vinden en waarom de balies zich meer dan ernstige zorgen maken met betrekking tot de geplande reorganisatie van het gerechtelijk landschap en dan meer bepaald met betrekking tot de dreigende verdwijning van een aantal afdelingen.
Wat West-Vlaanderen betreft houdt dit concreet in dat wij het voortbestaan van de kleine afdelingen Ieper, Oostende en Veurne zowel wat betreft de ondernemingsrechtbank, rechtbank van eerste aanleg als de arbeidsrechtbank bedreigd zien.
Uit wat we vernamen van de betrokken korpsoversten zal de voorgestelde wijziging van de wet zonder twijfel de afschaffing van deze afdelingen betekenen.
Op die manier dreigen ‘verloren gewesten’ te ontstaan waar niet meer aan ‘recht’ wordt gedaan, omdat de territoriale eigenheid van bepaalde streken aldus miskend wordt.
De voorgestelde wetswijziging is gestoeld op overwegingen van rationalisering en efficiëntie, maar gaat volgens ons voorbij aan één van de kernwaarden van de gerechtelijke organisatie: de vlotte en laagdrempelige toegang van de rechtzoekende tot het juridisch apparaat ter vrijwaring van zijn rechten.
Wij zijn net als de Hoge raad voor Justitie de mening toegedaan dat in de voorgestelde wetsverandering enkel rekening wordt gehouden met de mogelijke voordelen voor de organisatie van de rechterlijke macht en niet met de nadelen voor de rechtzoekende.
Onze balies koesteren de nabijheidsidee: nabijheid staat voor vertrouwen en vertrouwdheid. Waar rechtbanken verdwijnen, verdwijnt het vertrouwen in justitie. Een onmiddellijk gevolg van de verdwijning van rechtbanken en afdelingen is dat ook rechtshulp daar verdwijnt, advocaten volgen immers de zittingsplaatsen van de rechtbank en dus drogen netwerken tussen de lokale justitie en de lokale sociale instellingen en hulpverlening zoals OCMW’s en CAW’s op.
Bovendien wens ik te benadrukken dat de vooropgestelde aanpassing van de gerechtelijke organisatie o.i. haaks staat op andere initiatieven die deze commissie en dit parlement neemt precies om de toegang tot het recht en de rechtbank voor de rechtzoekenden te vergemakkelijken.
Ik verwijs hierbij graag naar de verhoging van de inkomensgrenzen voor de toekenning van de volledige of gedeeltelijke kosteloze juridische tweedelijnsbijstand (de pro deo zaken) die er precies toe strekte om de toegang tot justitie en de rechtvaardige verdediging van eenieders belangen te garanderen.
Wat baat deze maatregel, als we moeten vaststellen dat de reorganisatie van de rechtbanken tot gevolg heeft dat diezelfde rechtzoekende letterlijk steeds verder van de rechtbank dreigt te gaan staan door een systematische centralisatie van het juridisch apparaat.
Onze wetgever en zelfs grondwetgever besliste destijds dat bij wijze van dienstverlening er voldoende vertegenwoordiging moest zijn van het recht en dus van de rechtbanken. De rechtzoekende heeft behoefte aan een nabije en toegankelijke justitie. Als we die bevoegdheid de facto overhevelen van de wetgevende naar de rechterlijke macht dreigt de louter organisatorische functie het te halen op de garantie om dienst te verlenen.
We waren dan ook tevreden met de verklaring van de Minister van Justitie op 14 juni 2021 in het Webinar voor de Jonge Balie te Veurne dat de zittingsplaatsen zouden behouden worden. We kunnen zeker leven met het plan van de Minister om verschillende zittingsplaatsen in een stad, zoveel mogelijk te huisvesten in één enkel gebouw. Ik verwijs als voorbeeld naar de steun en medewerking die Balie West-Vlaanderen verleende bij de verhuis van de ondernemingsrechtbank Gent, afdeling Ieper naar het gerechtsgebouw waar de rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Ieper resideert.
Ook in deze tijden van digitalisering en informatisering – een onderwerp waar justitie in het algemeen nog wel wat stappen te zetten heeft- blijft de fysieke aanwezigheid van en toegankelijkheid voor de rechtzoekende een centraal element in de realisatie en afdwingbaarheid van de rechten van het individu.
Inzet op digitalisering betekent echter niet dat tegelijk fysiek gecentraliseerd moet worden. Decentralisatie staat voor een lokale en menselijke justitie.
Precies de zwaksten in onze samenleving hebben, en dat merken wij als advocaat, het lastigst om de digitale kloof te dichten en de fysieke kloof met justitie te overbruggen.
De balies vergelijken de nakende toestand graag met de slinkende nabijheid van banken in het straatbeeld, de daarmee gepaard gaande afname van de dienstverlening tegenover een publiek van fysiek en sociaal zwakkeren en de centralisatie van bepaalde diensten op specifieke plaatsen: denken we maar aan de bundeling van bankautomaten op steeds minder unieke locaties.
Als privé-instelling heeft een bank natuurlijk z’n wetmatigheden, maar de overheid heeft als primaire verantwoordelijkheid de rechtzoekende te helpen bij de verdediging van zijn rechten en om daarbij een systeem uit te bouwen dat toegankelijk, betrouwbaar en stabiel is.
Onze balie en bij uitbreiding de andere balies zijn daarbij voorstander van eenheidsrechtbanken, wat meteen inhoudt dat de ondernemingsrechtbanken en de arbeidsrechtbanken mee georganiseerd worden op het niveau van de rechtbanken van eerste aanleg: provinciaal en niet meer op ressortniveau waarbij magistraten inwisselbaar zijn en wat ongetwijfeld leidt tot efficiëntiewinst en tot gemakkelijkere organisatie van de zittingsplaatsen.
Voor fysieke zittingen blijft het immers van belang dat de magistraat zich verplaatst naar de zitting en niet de zitting naar de magistraat. Denkt u hierbij ook aan het milieu: de verplaatsing van één magistraat weegt niet op tegen die van de talloze rechtszoekenden en hun advocaten.
Ik durf hier dan ook een warm pleidooi houden voor het behoud van de lokale afdelingen van de rechtbanken en dit in het gecombineerd belang van de maatschappij in het algemeen en de advocaat en de rechtzoekende in het bijzonder.
Namens de balie West-Vlaanderen
Carmen Matthijs
Stafhouder